Welke test kan vaststellen of de menopauze nadert?
①Geslachtshormoontest en oestrogeentest
Het follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (Links) afgescheiden door de hypofyse zorgen ervoor dat de follikels in de eierstokken zich ontwikkelen, rijpen en ovuleren, en oestrogeen produceren (E2) en progesteron (P). Oestrogeen en progesteron hebben op hun beurt een negatief feedback-effect op de hypothalamus en hypofyse, waardoor de overmatige toename van FSH en LH wordt geremd. Wanneer de eierstokken ouder worden, nemen de follikels af en wordt de ovulatie verstoord. Op dit moment veroorzaakt de ovulatie eerst een progesterontekort, en vervolgens neemt ook oestrogeen af. Na de afname van oestrogeen en progesteron gaat het negatieve feedback-effect op de hypothalamus en hypofyse verloren, en nemen FSH en LH toe.
Het detecteren van veranderingen in geslachtshormonen kan dus veranderingen in de eierstokfunctie weerspiegelen.
Op verschillende momenten in de menstruatiecyclus zijn de normale waarden van FSH, LH, E2 en P verschillend. Bij het testen van de ovariële functie moet het niveau van basale geslachtshormonen worden getest.
De tijd om basale geslachtshormonen te controleren is van de 2e tot de 5e dag van de menstruatie (berekend vanaf de dag van de menstruatie), en de 2e tot de 3e dag is het beste. Voor degenen met oligomenorroe of amenorroe, als de urinezwangerschapstest negatief is, er geen follikels ≥10 mm op beide eierstokken zijn tijdens vaginaal B-echografie-onderzoek, en de dikte van het endometrium minder is dan 5 mm, kan het ook worden gebruikt als de basisstatus.
Het oordeel over de ovariële functie is voornamelijk gebaseerd op FSH- en E2-waarden. Wanneer FSH>40U/L en E2 erg laag is, geeft dit aan dat de menopauze is begonnen; wanneer FSH tussen 25 en 40U/L is en E2 minder dan 73,2pmol/L, geeft dit aan dat er sprake is van ovariële disfunctie.
Tijdens de overgangsperiode fluctueren FSH en E2, waardoor de resultaten van meer dan 2 opeenvolgende keren diagnostisch relevanter zijn.
②Anti-Mülleriaans hormoon (AMH)
AMHwordt voornamelijk afgescheiden door preantrale follikels en antrale follikels met een diameter van <8mm in de eierstokken. In follikels met een diameter van >8mm daalt AMH scherp.
Tijdens de adolescentie zijn er veel follikels in de follikelpool en is het AMH-niveau hoog. Vervolgens, met de leeftijd, neemt het aantal follikels opgeslagen in de eierstokken verder af en neemt AMH geleidelijk af. Wanneer de follikels volledig uitgeput zijn, is de AMH-waarde bijna 0.
AMH weerspiegelt de afname van de ovariële reservefunctie eerder en gevoeliger dan FSH. Het wordt niet beïnvloed door de menstruatiecyclus, dus het kan op elk moment worden gedetecteerd.
Wanneer de AMH lager is dan 0,086 ng/ml, is de menopauze begonnen.